Volkskrant over Het Werkteater 2000
Meneer mag alles weer eten
Leermomenten op het toneel, daar wist het Werkteater wel raad mee. Het collectief van onder anderen Joop Admiraal, Gerard Thoolen en Shireen Strooker was tussen 1970 en 1985 in de ban van de zegeningen van de democratisering….
door Marijn van der Jagt 30 maart 2000
‘TOESTANDEN’ was een van de eerste voorstellingen die acteurscollectief het Werkteater – na een jaar van gesubsidieerd zelfonderzoek – naar buiten bracht. ‘Een aaneenschakeling van losse, geïmproviseerde scènes die handelen over democratisering in een psychiatrische inrichting.’ Met als onbedoeld hilarisch hoogtepunt het persoonlijke relaas van een oudere verpleegster die het licht van de democratisering heeft gezien.Die ene verpleegster wordt collectief gespeeld door wat later de vier Grote Vrouwen van het Werkteater zouden worden. In ritmische samenspraak vertellen Marja Kok, Shireen Strooker, Daria Mohr en Jolande Bertsch hoe alles veranderde bij de komst van een nieuwe directeur.’Er was één woord dat hij steeds zei: dee. . . dee. . . democratisering!’Dit is vormingstoneel, en wie zich niks (meer) kan voorstellen bij die term moet zaterdagavond maar eens kijken naar Toestanden, op Nederland 3. Daar vindt, in het kader van VPRO’s wekelijkse televisie-flashback Weerzien op Drie, een demonstratie plaats van wat ooit een heus theatergenre was. Het leermoment van de oudere verpleegster is door regisseur Thijs Chanowski filmisch benadrukt met een razendsnel inzoomen op de vier gezichten bij het uitspreken van het toverwoord. Vormingstoneel wordt even vormingsfilm.Een slecht gekozen begin voor de tiendelige terugblik op een van de belangrijkste theatergroepen die Nederland heeft gekend. Wie de glorietijd van het Werkteater (1970-’85) niet heeft meegemaakt, haakt wellicht af bij dit boodschapperige historische curiosum. En wie allergisch is voor toneel op televisie, zit volgende week zaterdag niet klaar voor het vervolg van De Werkteatercyclus.Terwijl de tweede productie in de chronologische serie wel een tijdloze overtuigingskracht heeft, die representatief is voor wat de komende weken volgt. Vrolijke bioscoophits als Camping (1978) en Een Zwoele Zomeravond (1982), aangrijpende psychodrama’s als Opname (1979) en U bent mijn moeder (1983), en de brutale ontregelingstelevisie van Hallo Medemens, die de VARA in 1980 150 leden kostte.Een klein jaar zit er tussen Avondrood en Toestanden, en het is alsof de groep een decennium van artistieke groei heeft doorgemaakt. Avondrood getuigt niet alleen van de unieke theaterstijl waarmee de groep internationaal bewondering en ontroering zou afdwingen, maar ook van een originele visie op het probleemhuwelijk van toneel en film. ‘In de tijd van Toestanden hadden we als Werkteater nog niks met film’, verduidelijkt Shireen Strooker. De groep had gebroken met het officiële kunstcircuit en speelde alleen in psychiatrische inrichtingen en onderwijsinstellingen. ‘We hadden alle schepen achter ons verbrand, wilden ook niks vastleggen. Toen Thijs Chanowski mij voorstelde Toestanden voor televisie te verfilmen, durfde ik dat niet aan de anderen te vertellen. Televisie was vies in die tijd, dat mocht niet. Maar Thijs was een gezellige man die helemaal verliefd was op dat stuk. We hebben het grotendeels aan hem overgelaten.’Bij Avondrood heeft het Werkteater het medium film in bezit genomen, zoals de groep zich het theater heeft toegeëigend. Door alles zelf te doen. Door de bestaande regels te negeren en het medium opnieuw uit te vinden. De televisiefilm Avondrood heeft net zo weinig decor als de voorstelling. Een paar stoelen en een tafeltje in een witte ruimte die op film alle diepte verliest. Van kostuums kun je nauwelijks spreken, en de schminksters die bij de opnamen klaarstonden, konden tot hun verbazing de pancake weer inpakken. Shireen Strooker: ‘Ze mochten gelukkig onze haren wel doen, want dat wisten we zelf nooit zo goed.’Avondrood kent geen wisselende locaties, geen toegevoegde filmmuziekjes, geen hoogstandjes in de montagekunst. In één ononderbroken, stil en ademloos shot reist de camera langs de gesprekjes van een groep bejaarden. Onthutsend dicht op de nog jonge gezichten van acteurs die dertig jaar later nog altijd tot de beste van Nederland behoren. Elke nuance drinkt de camera op, als in een poging het geheim te ontdekken van het sobere en toch magistrale spel. Het vochtige bibbermondje van Marja Kok, de verstijfde houding van Helmert Woudenberg, de kwaadaardige knijpoogjes van Joop Admiraal, en het zenuwachtige lachje van Cas Enklaar. Kijk eens hoe subtiel (de inmiddels overleden) Gerard Thoolen de doodsangst laat verschijnen op het gezicht van de zieke meneer die van de dokter ineens ‘alles weer mag eten’.Dat ene camerashot was een idee van Strooker, die de film samen met Jochem Wolff regisseerde. Twee jaar was de voorstelling over het leven in een bejaardentehuis al niet meer gespeeld toen de Duitse tv-maker het Werkteater benaderde. In Duitsland circuleerde een veelgevraagde voorstellingsregistratie, en die moest beter, vond Wolff. Zodoende repeteerde de groep dagenlang bloedig op de choreografisch preciese mise-en-scène; dat ononderbroken shot vereiste een ononderbroken ‘voorstelling’, waarbij de spelers zich buiten beeld muisstil verplaatsten.Er is bij de tien films van de De Werkteatercyclus één live-registratie: de Duitse opname van Bosch en Lucht, die nooit eerder was te zien op de Nederlandse televisie. Maar Avondrood benadert het dichtst de kwetsbare, ‘levende’ magie die de voorstellingen van het Werkteater moeten hebben gehad. De andere films zijn verder weg van een eventuele oorspronkelijke voorstelling.Toch zijn het alle onmiskenbaar Werkteater-producten. Gekenmerkt door de liefde en de schijnbare eenvoud waarmee zelfs het kleinste rolletje tot een levensechte persoon werd gemaakt. En door de scherpe blik op het menselijk tekort die zelfs de kleinste, ‘losse’ scène een universele betekenis geeft. Het schaterende antwoord van Gerard Thoolen als de innemende Surinaamse Mevrouw Emanuels op de racistische praatjes van Cas Enklaar in Een Zwoele Zomeravond. De ontroerende knieval waarmee Hans Man in ’t Veld als de afstandelijke dokter uit Opname de schoenveters strikt van de ten dode opgeschreven levensgenieter die Helmert Woudenberg speelt. De verleidingsdans in Bosch en Lucht tussen Marja Kok als een zwaar spastisch meisje en de licht gehandicapte Frank Groothof.Veel indringender dan de achterhaalde getuigenis uit Toestanden vertellen deze iconen over de zegeningen van de democratisering. Ze zijn niet bedacht door een schrijver en niet vormgegeven door een regisseur, maar gekneed uit het lichaam, de levenservaring en de bevlogen geest van de spelers zelf. Een manier van werken die tegenwoordig in het theater vanzelfsprekend is, maar waar het Werkteater toch echt mee is begonnen.