Cas Kattengat 10

Registratie van de solo-voorstelling die Cas Enklaar in 1996 maakte over het Werkteater, genoemd naar het adres van het gebouw waar het Werkteater altijd gevestigd was. Gespeeld op het Festival aan de Werf, Utrecht.
(Bron: archief Cas Enklaar-1996)
1 uur 24 min.

DANSEN MET WERKTEATER-VERLEDEN

Kattengat 10 door Cas Enklaar
HEIN JANSSEN 28 mei 1996 in de Volkskrant.
Een regisseur heette toen ‘stimulator’, een voorstelling werd een ‘publieksconfrontatie’ genoemd. De acteurs scharrelden hun kostuums bij elkaar op de zolder van oma en de werkster mocht af en toe meespelen. Het was de tijd van het Werkteater, het acteurs-collectief dat in 1970 werd opgericht als antwoord op de Aktie Tomaat. Het Werkteater liet de gevestigde schouwburgen links liggen en trok naar bejaardenhuizen, gevangenissen, scholen en plaatselijke afdelingen van het COC. Of er werd een matje neergelegd, zo maar ergens in een nieuwbouwwijk, en op dat matje werd gespeeld.
Cas Enklaar was – met een korte onderbreking – 15 jaar lid van dat Werkteater. In opdracht van het Festival aan de Werf in Utrecht heeft hij er een voorstelling over gemaakt: Kattengat 10, het Amsterdamse adres waar de groep lange tijd gevestigd was. Het is mooi, erg leuk en soms ook ontroerend theater geworden. Subtiel in zijn kritiek, weergaloos nostalgisch in het omzien naar de tijd van toen. Enklaar heeft de valkuil van Opa Vertelt vermeden en zich toegespitst op het schetsen van een tijdsbeeld. Hij verheerlijkt die schijnbaar ombekommerde periode niet. Integendeel, hij stelt onomwonden vast dat het Werkteater behalve die roemruchte theatergroep ook een gevangenis was. Een afgesloten gemeenschap, die zich wapende tegen de buitenwereld en waaruit niemand ontsnappen mocht. Toen Enklaar tot veler verrassing besloot met Ellen Vogel en Guus Oster te gaan spelen in een toneelstuk van Hugo Claus, werd hij als verrader beschouwd. Toen hij schoorvoetend terugkeerde, kreeg hij voor straf eerst alleen kleine rollen.
Het Werkteater maakte voorstellingen over en voor gewone mensen – demente bejaarden, Surinaamse grootmoeders, ziekenhuispatiënten, provincie-nichten. Hans Man in ’t Veld, Shireen Strooker, Olga Zuiderhoek, Joop Admiraal, Marja Kok, Peter Faber, Gerard Thoolen, Helmert Woudenberg, Frank Groothof, het zijn met Enklaar de bekende namen van een groep die als eerste meerjarige subsidie kreeg. KVP-minister Marga Klompé stelde daarmee een cultuur-politieke daad.
In zijn solovoorstelling Kattengat 10 vertelt Enklaar daarover, in een geraffineerde mengeling van herinneringen, anekdotes en bespiegelingen. Terwijl het koffiezetapparaat pruttelt en de acteur een shaggie rookt, verbindt Enklaar de geschiedenis van het Werkteater aan die van zijn particuliere leven. Hij associeert van de entree van Olga Zuiderhoek (‘ik als actrice. . .’) naar hoe hij als jochie met de kinderen uit de buurt toneelstukjes opvoerde en met de rommel achterbleef. Prachtig is het moment waarop hij een dansje maakt met een groepsfoto uit de glorietijd van het Werkteater. Als hij de foto weer op tafel legt, is dat met een blik waarmee iemand door het fotoalbum van zijn leven bladert – het is voorbij, voorgoed voorbij. Kattengat 10 is niet alleen een voorstelling over een theatergroep, maar ook over het verglijden van de tijd.
Dat juist Cas Enklaar deze voorstelling heeft gemaakt, is niet toevallig. Hij is het dichtst bij de principes van het Werkteater gebleven: alleen spelen als je het zelf leuk vindt en je niet laten leiden door geld, roem of eer. Zowel de voorstelling als de acteur Cas Enklaar is geloofwaardig en oprecht.